VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Na een lange periode van krimp, strategische misstappen en tanende relevantie staat IBM weer op. De ruim honderd jaar oude techreus belooft niet alleen stevige groei, maar keert tegelijkertijd miljarden uit aan aandeelhouders. Big Blue lijkt plots weer een bedrijf dat vooruitkijkt in plaats van overleeft. Hoe kreeg IBM dat voor elkaar?

Dat de IT-wereld allang niet jong meer is, weet iedereen: de sector bepaalt een groot deel van de economische groei, en de generatie jonge nerds die hun studies niet afmaakten en miljardenbedrijven uitbouwden, heeft de pensioengerechtigde leeftijd inmiddels ruimschoots bereikt. Toen zij, zoals Bill Gates, hun bedrijven begonnen, was er al één gevestigde gigant: International Business Machines.

In de jaren dat bedrijven als Microsoft, Apple en Oracle de hemel probeerden te bestormen met hun producten, had IBM nog de status van het enige relevante concern. “Vijftig jaar geleden was de vraag ‘wat is een techbedrijf?’ gemakkelijk te beantwoorden. IBM was hét techbedrijf, en alle andere bedrijven waren de klanten van IBM”, omschreef Ben Thompson, de analist achter de technieuwsbrief Stratechery, treffend de macht die IBM ooit had.

Wereldmacht
Die status kwam toentertijd ook tot uitdrukking in de beurswaarde van IBM, dat in 1980 ‘s werelds waardevolste bedrijf was, met een marktkapitalisatie van 34 miljard dollar. Volgens Steve Ballmer, die in 1980 net in dienst was gekomen bij Microsoft, was IBM, de grote concurrent voor het dan nog jonge bedrijf, “de zon, de maan en de sterren” van de computerwereld.

Erg overdreven is die kwalificatie voor het IBM van toen niet. Zowel de meest gebruikte software als hardware was in handen van Big Blue. Bedrijven konden simpelweg niet om het bedrijf heen: ze betaalden niet alleen voor de installatie van het kamervullende mainframe, maar ook voor het onderhoud, het ontwikkelen van de software die ze nodig hadden en het opleiden van medewerkers.

IBM bereikte zijn wereldmacht-status in de halve eeuw na de oprichting in 1911, toen een aantal fabrikanten van ponskaartapparaten fuseerden tot CTR, dat voluit de klinkende naam Computing-Tabulating-Recording Company droeg. Die ponskaarten werden onder meer gebruikt om werknemers in te klokken, voor het maken van ingewikkelde rekensommen en voor de Amerikaanse bevolkingstellingen. 

Al bij de fusie waaruit CTR ontstond, was het bedrijf een grote organisatie: het begon zijn leven met 1300 werknemers, en had toen al fabrieken in verschillende Amerikaanse en Canadese steden. De omzet in dat eerste jaar was 950.000 dollar, gecorrigeerd voor inflatie ruim 30 miljoen dollar anno 2025.

Overtuigen
Een van de vroege managers die het latere IBM – de naamsverandering kwam in 1924 – zo groot maakten, was Thomas Watson. Hij werd in 1914 general manager, en blonk vooral uit in het opzetten van een agressieve verkooporganisatie, die bedrijven moest overtuigen de overstap te maken van zalen vol medewerkers die met de hand zaten te tellen en rekenen, naar machines die dat voor hen deden. Onder leiding van Watson zorgde het bedrijf ervoor dat iedereen wist dat organisaties als ruimtevaartagentschap NASA, het Amerikaanse leger en de grote luchtvaartmaatschappijen gebruikmaakten van IBM-machines. De boodschap aan bedrijven was duidelijk: als zij onze producten vertrouwen, dan kunt u dat ook.

Daarbij stond IBM ook aan de basis van een grote reeks innovaties. De magneetstrip, barcodes, en de harde schijf zijn bijvoorbeeld door IBM-onderzoekers ontwikkeld, terwijl het bedrijf ook als een van de eerste een geldautomaat ontwikkelde. Op het gebied van finance bleek het ook een innovator: toen de Wereldbank in 1981 tegen limieten aanliep bij een poging geld te lenen in Zwitserland en Duitsland, tekenden de twee instellingen de eerste swap

In de vroege computerwereld had IBM het grote voordeel dat er maar weinig bedrijven de capaciteit hadden om de kamervullende mainframe-computers te fabriceren, neer te zetten of te onderhouden. Ze hadden de expertise van IBM nodig om met de apparaten te kunnen werken, wat het bedrijf razendsnel onmisbaar maakte bij multinationals en overheidsdiensten.

Maar naarmate de opmars van de pc voortschreed, en de computers kleiner en eenvoudiger werden, kon het bureaucratische IBM de concurrentie van bedrijven als Microsoft niet langer bijbenen. Een partnerschap dat de twee IT-concerns in 1980 sloten, bleek het einde van IBM’s almacht in te luiden, en het bedrijf werd op de consumentenmarkt totaal overvleugeld. 

Inertie
Onder Lou Gerstner, die in de jaren 90 ceo werd, verlegde IBM zijn focus. Het bedrijf accepteerde zijn verlies op de consumentenmarkt, en ging zich volledig richten op de dienstverlening aan bedrijven. Het verkocht zijn laptopdivisie aan het Chinese Lenovo, en zijn hardeschijvenmaker aan Hitachi. Het bedrijf zwabberde echter in de uitvoering van zijn nieuwe strategie. Tekenend is dat Gerstner net na zijn vertrek bij het bedrijf in 2002 al voorspelde dat clouddiensten de toekomst hadden. IBM deed in 2010 het dan al vier jaar oude Amazon AWS, de grote wegbereider in de cloudwereld, echter nog af als een modegril die nooit bij grote bedrijven binnen zou kunnen komen.

Exemplarisch voor de inertie die IBM jarenlang plaagde, is dat het bedrijf ondanks zijn vroege AI-doorbraken nooit wist uit te groeien tot een commerciële koploper. Onderzoekers van het concern ontwikkelden al in de jaren 50 een zelflerend systeem dat kon dammen. In de jaren 90 volgde de schaakcomputer Deep Blue, die in 1997 de toenmalige wereldkampioen Garry Kasparov versloeg in een match van zes partijen. Ook opzienbarend was Watson, een systeem dat vragen van gebruikers kon beantwoorden en in 2011 de populaire Amerikaanse televisiequiz Jeopardy! won. Die primeurs waren baanbrekend, maar behalve de pr die het IBM opleverde, heeft het bedrijf er weinig aan gehad. IBM speelt geen rol van betekenis in het ontwikkelen van de grote taalmodellen die opkwamen na de lancering van ChatGPT in 2022. 

Toch profiteert het bedrijf wel van de opkomst van AI. Volgens ceo Arvind Krishna heeft IBM voor zijn consultants in het afgelopen kwartaal voor 1,5 miljard dollar aan opdrachten binnengehaald die om kunstmatige intelligentie draaien. In totaal ligt er nu voor 6,8 miljard dollar aan AI-opdrachten voor de IBM-adviseurs, vertelde cfo James Kavanaugh. Dat is goed voor 22 procent van de totale opdrachtenberg die het bedrijf heeft liggen. 

Ook stelt IBM dat het veel geld heeft weten te besparen met dank aan AI. Het deed in 2023 de belofte voor 2 miljard dollar aan jaarlijkse kosten weg te snijden, maar nu stelt het bedrijf dat het 4,5 miljard dollar kan besparen, wat volgens topman Krishna grotendeels komt doordat AI werknemers efficiënter maakt. 

Software
Het zwabberbeleid waarmee IBM veel van zijn macht verloor, eindigde eigenlijk pas in 2020. Onder grote druk van mopperende aandeelhouders, die zagen dat de omzet in het decennium ervoor met liefst een kwart was ingezakt, kwam er in dat jaar een grote omslag. Onder de dan net aangetreden ceo Arvind Krishna verkocht IBM krimpende onderdelen, die goed waren voor een kwart van de toenmalige omzet. In één klap vertrokken 90.000 werknemers, vooral actief in IT-dienstverlening, bij het concern. 

Vijf jaar later lijkt de afsplitsing een positieve uitwerking op IBM te hebben gehad. In de negentien kwartalen sinds het begin van 2021 heeft IBM nog maar twee keer een omzetdaling moeten rapporteren. De nieuwe focus op software werkt ook: Big Blue zet vooral in op de diensten die het in 2019 met de overname van Red Hat in handen kreeg. Het betaalde 34 miljard dollar voor de onderneming, die opensourcesoftware levert aan bedrijven. Die diensten helpen bedrijven vooral met hun cloud-toepassingen, en de grootste aankoop die IBM ooit deed is nu het middelpunt van de clouddiensten die het biedt aan bedrijven. Krishna was, voordat hij de ceo-positie verwierf, de manager die verantwoordelijk was voor de overname van Red Hat. 

Hybrid cloud
De clouddiensten die IBM via Red Hat levert, wijken sterk af van die van Amazon, Google en Oracle. Het bedrijf heeft simpelweg niet de kolossale datacenters die nodig zijn om klanten op grote schaal opslag en rekenkracht te leveren. IBM biedt vooral diensten die tussen klanten en hun clouddienstverlener in zitten, een aanpak die het zelf hybrid cloud noemt. Dat betekent dat IBM niet direct profiteert van de grote groei van de cloudvraag, zoals bijvoorbeeld Oracle dat doet, maar het betekent ook dat het niet wordt meegezogen in de enorme, door kunstmatige intelligentie gedreven investeringsgolf in die sector.

De softwaretak, waar Red Hat onder valt, is met 45 procent van IBM’s omzet veruit de grootste, en daarbij ook de meest winstgevende divisie van het bedrijf: in de eerste negen maanden van dit jaar rapporteert het een brutowinstmarge van 83,5 procent. Op termijn moet deze softwaredivisie groeien naar een totaal van 50 procent van de omzet. Daartoe beloofde IBM eerder dit jaar dat de tak de komende drie jaar met een respectabele 10 procent per jaar zal groeien. Naast de clouddiensten is IBM nog altijd een belangrijke leverancier van software voor essentiële dienstverlening. Zo verwerkt de software van Big Blue onder meer de Amerikaanse uitkeringen voor sociale zekerheid, en werkt het veel voor vermogensbeheerders en levensverzekeraars.

Krishna is de eerste om toe te geven dat die groei niet alleen te danken is aan de prestaties van IBM zelf. “De IT-budgetten van bedrijven groeien sinds een jaar of vijf harder dan het bbp”, observeerde hij onlangs. Volgens hem is er wel een verandering in de manier waarop dat geld besteed wordt. “Ik denk dat bedrijven er heel effectief in zijn geworden om bestaande systemen tegen lage kosten te laten draaien. Er gaat nu veel meer geld naar de ontwikkeling van nieuwe projecten.”

Lock-in
Hoewel de softwaretak het beste presteert, gaat het bij de andere twee divisies die het bedrijf heeft niet slecht. De infrastructuurtak, waar de hardware die IBM nog wel in handen heeft onder valt, is ook nog een solide omzetgenerator. Het bedrijf verkoopt bijvoorbeeld nog altijd mainframes, en biedt sinds deze zomer een nieuw type aan onder de naam z17. Die worden vooral gebruikt door instellingen en bedrijven in zeer gereguleerde sectoren, die bijvoorbeeld zelf de controle willen houden over informatiebeveiliging en encryptie. De derde tak, de consultingtak die bedrijven advies geeft over hun IT-huishouding, profiteert van de AI-hausse.  

Ondertussen doet IBM nog regelmatig overnames, met name buiten de gekende namen op de consumentenmarkt. Naast de grote aankoop van Red Hat gaat het daarbij bijvoorbeeld over HashiCorp, een bedrijf dat met cloudverbindingen werkt, en het databasebedrijf DataStax. Voor de softwaregigant kunnen deze deals lucratief zijn omdat ze het bedrijf helpen een grotere lock-in te creëren: het nog onmisbaarder worden voor klanten, zodat zij hun contracten met het IT-bedrijf niet opzeggen. 

Ook heeft IBM een enorm verkoopapparaat, dat over vrijwel de hele wereld actief is. Het voordeel daarvan is dat IBM innovatieve lokale spelers kan opkopen en het product dat zij ontwikkeld hebben dan razendsnel kan uitrollen over de hele wereld. Het bedrijf kan een aankoop zo snel terugverdienen. In die zin is het bedrijfsmodel vergelijkbaar met de manier waarop de grote farmacieconcerns biotechbedrijven kopen die een nieuw geneesmiddel hebben ontwikkeld. 

Onafgebroken
Vergeleken met concerns als Meta, Alphabet en Amazon is IBM zeker geen hard groeiend bedrijf, maar met een omzetstijging van 5 procent jaar-op-jaar blijft het bedrijf de inflatie ruim voor. De groeicijfers zien er daarbij ook prima uit. Het bedrijf verwacht dat zijn softwaretak bijvoorbeeld volgend jaar met meer dan 10 procent groeit, vergelijkbaar met het cijfer voor heel 2025. In bredere zin denkt het bedrijf zijn groeitempo op te kunnen voeren.

Wie naar een koersgrafiek kijkt, ziet de afgelopen jaren ook veel meer een groeiaandeel dan een waardebedrijf. Na een periode van tien jaar van dalende of stagnerende koersen, is het aandeel sinds het begin van 2023 met 119 procent in waarde gestegen. 

En dat terwijl er ook stevig dividend wordt betaald. Uit de kasstroom uit operationele activiteiten, in de eerste negen maanden van dit jaar goed voor 9,2 miljard dollar, gaf het bedrijf 4,7 miljard dollar terug aan aandeelhouders in de vorm van dividend. In totaal verwacht IBM dit jaar 14 miljard dollar aan vrije kasstroom. IBM geeft zijn aandeelhouders al sinds 1916 onafgebroken ieder kwartaal een winstuitkering, zo vermeldt het bedrijf trots in zijn kwartaalcijfers.